IQ en de rijkdom van naties

IQ en de rijkdom van naties

De huidige discussie over IQ-verschillen tussen volkeren heeft zijn oorsprong in het boek IQ and the Wealth of Nations, van de hoogleraren Richard Lynn (psycholoog) en Tatu Vanhanen (politicoloog/socioloog).  Daarover schreef ik in 2002 het volgende artikel voor weekblad Intermediair.

Richard Lynn en Tatu Vanhanen hadden zich veel voorgesteld van de presentatie van hun nieuwe boek. Maar toen ze op 22 februari van dit jaar een persconferentie hielden in Washington D.C. bleef het akelig stil. In de zaal zat welgeteld één wetenschapsjournaliste (van Science) en die zag ook nog af van een artikel.
Het contrast met de pretenties van Lynn, emeritus hoogleraar in Noord-Ierland, en Vanhanen, emeritus hoogleraar in Finland, kon niet groter zijn. Ze hadden hun boek niet voor niets IQ and the Wealth of Nations, gedoopt, een variatie op de titel van het invloedrijke klassieker van Adam Smith uit 1776. Maar de schok die het boek had moeten veroorzaken is tot nu toe uitgebleven.
De basisstelling van het boek is dat het nationale IQ-niveau in belangrijke mate bepaalt waarom landen arm of rijk zijn. En dat IQ verschilt per land, zo maken ze aannemelijk met een stortvracht aan gegevens. De auteurs laten ook zien dat er een voor de sociale wetenschappen ongekend sterk verband is tussen dat IQ en de hoogte van het Bruto Nationaal Product.
Lynn en Vanhanen beweren niet dat een hoog IQ alleen verantwoordelijk is voor economische bloei. Landen moeten ook een effectief economisch systeem hebben. Dat China (IQ 100) en Rusland (IQ 96) relatief zo’n laag BNP hebben is te wijten aan het socialisme. En ook toevallige natuurlijke rijkdommen kunnen het BNP gunstig beïnvloeden. Als voorbeelden noemen ze de olie in de Golfstaten en de diamanten van Botswana.
De wereld volgens Lynn en Vanhanen bestaat uit vier groepen: de bevolking van Oost-Azië (IQ 105); de bevolking (van Europese origine) van Europa, de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland (IQ 100); de bevolking van Zuid-Azië, Noord-Afrika en Latijns-Amerika (IQ 85); Afrika onder de Sahara en het Caribisch gebied (IQ 70).
Op explosief terrein begeven Lynn en Vanhanen zich met de sugestie dat de IQ-verschillen tussen naties waarschijnlijk voor een groot deel genetisch zijn en dat dit betekent dat deze nooit geheel zullen verdwijnen, zodat er altijd rijke en arme landen zullen blijven bestaan. Sterker nog: de kloof tussen arm en rijk zal volgens het duo alleen maar groter worden doordat economische groei steeds afhankelijker wordt van technische innovaties zoals computers, mobiele telefoons en nieuwe medicijnen. Om die te ontwikkelen heb je een hoog IQ nodig, waardoor landen met hoge IQ’s het steeds beter zullen doen dan landen met lage IQ’s, betogen ze.
Lynn en Vanhanen pleiten voor aanpassing van de ontwikkelingshulp. Die moet zich richten op verhoging van intelligentie. De effectiefste manier om dat te doen is het verbeteren van de kwaliteit van de voeding. Voor Afrika, het Caribisch gebied en veel delen van Zuid-Azië en Zuid-Amerika hebben ze slecht nieuws: die landen zullen economisch achterblijven in de nabije toekomst.
Goed nieuws hebben ze voor China, Rusland en andere delen van het voormalige Oostblok met een hoog IQ: door de introductie van de door Lynn en Vanhanen bejubelde vrijemarkteconomie zullen die landen de komende decennia alsnog gaan bloeien.
Applaus voor zijn boek heeft Lynn tot nu toe alleen in ontvangst kunnen nemen op een congres van de extreem-rechtse organisatie American Renaissance, die strijdt voor een blank Amerika. Dit soort optredens dragen er ongetwijfeld toe bij dat de grote meerderheid van zijn vakgenoten het boek vooralsnog negeert. ‘Als het professionals zijn, dan zouden ze het moeten lezen. De waarheid zal uiteindelijk zegevieren’, zegt Lynn desgevraagd.
Maar hoe verpletterend zal die waarheid blijken te zijn? De Nieuw-Zeelandse IQ-deskundige Jim Flynn twijfelt er niet aan dat het IQ stijgt als de industrialisatie van een land (en dus de rijkdom) toeneemt. ‘Maar het is een proces van causale interactie: meer modernisering stimuleert het IQ, wat de volgende toename in modernisering vergemakkelijkt. Dus een verband tussen rijkdom en gemiddeld IQ vertelt ons niets over oorzaken. En het betekent zeker niet dat naties met lagere gemiddelde IQ’s niet kunnen industrialiseren.’

Naschrift 6 februari 2018

De Tilburgse methodoloog van de sociale wetenschappen Jelte Wicherts publiceerde in 2010 diverse kritische artikelen over het werk van Lynn (en Vanhanen). In een studie over de Sub-Sahara concludeert Wicherts:

“It is true that Africans show lower average IQs as compared to contemporary western norms, although the IQ gap is substantially smaller than Lynn (and Vanhanen) have maintained. More importantly, there is little scientific basis for the assertion that the observed lower IQs of Africans are evidence of lower levels of general intelligence or g. (…) There are several reasons to expect increases in IQ levels among sub-Saharan Africans in the coming decades.”

 

IQ and the wealth of Nations, uitgeverij Praeger, Londen 2002

De artikelen van Wicherts staan hier, hier, hier en hier.

 


Geef een reactie